Sara
Nippend aan haar glaasje rode wijn, rust Sara uit van de drukste dag die ze volgens haar tot nu toe gehad heeft. Het leek wel of iedereen en masse had besloten om vandaag niet alleen naar een tuincentrum te gaan, maar ook nog eens om allemaal naar het tuincentrum te gaan waar zij werkt.
Terwijl haar zere rug zachtjes tegen het rood/wit geblokte kussen aanleunt, en haar opgezwollen voeten van de te krappe schoenen die ze achteraf beter niet had kunnen kopen, op de glazen salon tafel rusten, tikt Sophie met haar rechter hand op haar knie om Douwe aan te moedigen bij haar te komen zitten. Dit laat Douwe zich geen twee keer zeggen en met één sprong belandt hij bovenop haar blauwe zomerse rokje.
Terwijl hij voorzichtig gaat liggen, denkt Sara terug aan gisterenavond. Sophie was wel erg van streek. Zoals ze met dat bevlekte gezicht uit de badkamer kwam… Sara begreep in de eerste instantie niet eens waar het over ging en ze snapte al helemaal niet toen Sophie vroeg of ze alsjeblieft weg wilden gaan.
Buiten had Lotte wel uitgelegd wat de reden was, maar ondanks dat vond ze de reactie toch nog steeds een beetje overdreven. Wat Sara betreft mag Sophie juist blij zijn dat ze al haar tijd in de zoals ze zelf zegt, mooiste baan van de hele wereld kan steken. Zij zou het nooit kunnen en trouwens ook niet willen wat Sophie doet. Ze heeft weinig op met mensen die verslaafd zijn. Haar vader was er ook zo eentje. Elke dag dronk hij zeker een half krat bier leeg, en als hij geld had, kocht hij er ook nog een fles jenever bij. Als ze er iets van zei kon ze een pets voor haar hoofd krijgen. Ze heeft nooit begrepen waarom hij zoveel dronk, en ook haar moeder wilde er niets over zeggen.
Terwijl ze het laatste slokje naar binnen giet, duwt ze met haar andere hand Douwe van haar schoot.
‘Ga nu maar weer op jezelf zitten hé?’ De grote stationsklok die boven de deur hangt, wijst kwart over zeven aan. Waar blijft Jaap nou toch? Hij zou hier om zeven uur zijn met het eten, en ze heeft trek. Als ze haar rug recht, merkt ze dat de pijn iets minder is geworden, en ook haar voeten zien er gelukkig minder opgezwollen uit. Het half uurtje rusten heeft haar duidelijk goed gedaan. Ze staat op en ziet de grijze haren die Douwe op haar blauwe rokje heeft achtergelaten. Eerst dat er maar even afborstelen. Maar waar ze ook zoekt, nergens is de borstel te vinden. Dan maar met een vochtig doekje.
‘Sara?’ Haar handen die net bezig zijn om onder de kraan het doekje vochtig te maken, schieten van schrik omhoog waardoor het doekje vervolgens met een plof bovenop het lege glas valt dat ze al voor jaap had klaargezet. Met een ruk draait ze zich om. ‘Jaap! Ik schrik me rot. Kon je me niet even waarschuwen dat je binnen was.’
Ze kijkt naar zijn handen, maar ziet geen eten. ‘Heb je niets bij je? Jij zou toch voor eten zorgen. Ik heb hartstikke trek. O, je hebt het natuurlijk al binnen gezet. Ik pak gelijk de borden even. Wat heb je gehaald? Chinees, of Surinaams. Het maakt mij niet uit hoor.’
Sara draait zich weer om, haalt het doekje van het glas en veegt verwoed een paar keer over het rokje. Nou, echt helpen doet het niet, maar dat komt later wel. Eerst eten. ‘Sara?’
‘Ja, ik kom.’ Snel pakt ze de borden uit het linkse keukenkastje en graait snel nog even twee vorken en messen uit het laatje eronder. ‘Sara, ik heb geen eten bij me. Ik wil met je praten.’
‘Geen eten? Maar ik heb trek!’ Sara draait zich om en staat vertwijfeld met de borden en het bestek in haar handen. ‘Jaap, wat is er? Je kijkt zo raar?’ Sara voelt zich een beetje misselijk worden en heeft ineens geen trek meer in eten. Hij heeft nog nooit zo naar haar gekeken. Er ligt een vastberadenheid in zijn ogen, maar ze ziet ook verdriet en nog iets, maar ze weet niet wat.
‘Laten we even gaan zitten.’ Zijn handen pakken de borden en het bestek weer uit haar handen waarna hij alles neerzet op de aanrecht naast het glas. Dan gaat hij haar voor naar de bank waar ze net gezeten heeft. In het hoofd van Sara stapelen de vragen zich inmiddels op. Wat zou er zijn? Heeft ze misschien iets verkeerds gedaan? Het wordt in ieder geval geen huwelijksaanzoek, maar wat dan? Zou er iets met zijn moeder gebeurd zijn? Of met haar moeder?’ ‘Is er iets met mijn moeder gebeurd?’
Jaap gaat zitten, en pakt haar handen vast. ‘Nee, er is niets met je moeder. Het gaat over ons. Ik denk dat het beter is als we stoppen met onze relatie.’ Hij slaat zijn ogen neer en Sara voelt een traan op haar hand uiteen spatten. En nog één, en nog één. De relatie stoppen?
‘Maar, we zouden gaan trouwen?’
‘Trouwen?’ Met betraande ogen kijkt hij haar verbaasd aan. ‘Trouwen?’
‘Ja, ik dacht dat nu Wouter een huwelijksaanzoek aan Lotte had gedaan, dat jij ook bezig was om te bedenken hoe jij het moet gaan doen. Daarom was je toch zo stil de afgelopen week?’
Jaap buigt zijn hoofd weer, en één voor één beroert hij met de toppen van zijn vingers haar hand. ‘Ik was juist stil omdat ik niet wist hoe ik je dit moest zeggen. Het is niet dat ik niet van je hou, maar je bent vaak zo hard en daardoor zo anders dan ik ben.’
Met een ruk trekt Sara haar hand terug. ‘En daar kom je nu mee?! Hoezo ben ik anders. Jij bent anders!’ Sara is woest. Alsof er binnen in haar een vulkaan ontploft, zo schiet ze van de bank af.
Douwe die net vanonder de tafel vandaan een kijkje wilde gaan nemen, stopt abrupt. Beter maar even wachten nu. Met een zucht laat hij zich weer vallen. Het valt niet altijd mee om onder één dak te moeten leven met zo’n wispelturig baasje.
‘Sara, wacht. Loop nou niet weg. Ik begrijp het echt waarom je vaak zo hard bent, en je niet snel mensen in je hart binnenlaat, maar ik kan er niet meer tegen dat je mij ook buiten blijft sluiten.’
‘Ik sluit je helemaal niet buiten!’ Sara die nog steeds buiten zinnen is, loopt stampvoetend door de kamer. Wat denkt hij wel!
‘Wil je dat ik ga?’ Nog steeds op de bank zittend, kijkt Jaap haar aan. Zijn inmiddels opgedroogde tranen, lijken nu net nep tranen te zijn die opgeplakt op zijn wang zitten.
‘Ja, ga maar en ik wil je nooit meer zien!’ Met grote passen loopt Sara naar de voordeur en doet hem alvast open. Met haar handen in haar zij wacht ze tot hij met gebogen hoofd voorbij loopt. Ondanks haar boosheid vullen haar ogen zich nu met tranen en het lukt haar nog net om de deur achter hem dicht te gooien totdat ze in snikken uitbarst.
‘Ik heb hun Uw naam bekendgemaakt en dat zal ik blijven doen, zodat de liefde waarmee U mij liefhad in hen zal zijn en Ik in hen.’
Johannes 17: 26
Er wordt vaak gezegd dat de basis van je leven, je opvoeding, bepalend is voor de rest van je leven. Eén van de belangrijkste dingen die van essentieel belang zijn, is liefde. Als je dit nooit gehad hebt, kun je hier de rest van je leven op allerlei vlakken tegenaan blijven lopen.
Sara besloot al op jonge leeftijd een muur om zich heen te bouwen om maar niet de pijn te voelen van het gene dat ze zo mistte. Het vervelende hiervan was echter dat door de muur om haar hart niemand bij Sara kon komen. Ook Jaap lukte het vaak niet en dat werd uiteindelijk fataal voor hun relatie.
Gelukkig is er Eén die wel door alle muren van ons hart heen kan breken. Eén, die onvoorwaardelijk van ons houdt. Het maakt niet uit hoe gebroken we zijn, hoeveel muren we om ons hart heen gebouwd hebben of hoe we ons verdoofd hebben met allerlei middelen.
God heeft ons net zo lief, als dat Hij Jezus liefheeft want Jezus leeft in ons. En deze liefde is het mooiste cadeau wat we ons ooit hebben kunnen wensen. Deze liefde maakt alles wat kapot was, weer heel. En zal alles wat verdoofd en dood in ons was, weer tot bloei en leven brengen. Honderd procent is de liefde die God ons geeft omdat Hij honderd procent van ons houdt. En hoe meer we leren deze liefde te ontvangen, hoe dichter we bij God komen.
Graham Cooke gaf eens het volgende voorbeeld. Stel dat je een groot stuk land krijgt van iemand. Dan ga je toch direct kijken waar het ligt? Is het bij een bos, of bij een rivier? Is het vruchtbare grond waar ik iets op kan verbouwen, of is het alleen bouwgrond. Met andere woorden, je wilt er alles van weten. Ook in onszelf is er vaak nog een groot stuk land met onze naam erop, wat onderzocht moet worden. Zou het niet een enorme uitdaging zijn om dat eens nader te gaan bekijken? Om te ontdekken wat de hoogte en de diepte en de grootte van Gods liefde is?
Hoe geweldig zou het zijn om te ervaren tot op welke hoogte God ons kan brengen met zijn liefde? Of te zien dat het diep genoeg is om alles te bedekken wat we fout doen?