Kanarie in de kolenmijn

“Vroeger namen mijnwerkers een kanarie mee onder de grond. Wanneer de kanarie stopte met fluiten, was dat een teken dat er giftige gassen vrijkwamen en dat men dringend moest evacueren. Op onze beurt kunnen we de grote groep van leerlingen met een stoornis of faalangstige studenten begrijpen als dragers van een belangrijke boodschap over het systeem waarin ze functioneren” (Vanheule, 2014).

Er zijn duidelijke indicaties dat we de voorbije decennia hele groepen van kinderen en jongeren door een psychiatriserende bril zijn gaan bekijken (Vanheule, 2014). Een diagnose zou helpend moeten zijn om te bepalen welke ondersteuning een leerling nodig heeft. In mijn ervaring echter wordt het in de praktijk regelmatig gebruikt als argument om aan te tonen dat de leerling niet in het bestaande systeem past. Maar zegt dat iets over de leerling, of over het systeem?

Neem de doelgroep kinderen en jongeren met autisme. De coalitie Vanuit autisme bekeken (2016) stelt, dat wanneer een school autismevriendelijk is, deze goed aan de onderwijsbehoeften van alle leerlingen tegemoet kan komen. Een autismevriendelijke school is een goede graadmeter voor het welzijn van alle leerlingen (met al dan niet een stoornis of beperking).

Leerlingen met autisme zijn anders dan neurotypische leerlingen en lopen daar op school tegen aan.

“Om je binnen de ‘gevestigde orde’ op school te kunnen handhaven is het vaak belangrijk dat je voldoet aan de verwachtingen van leerkrachten en medeleerlingen. Kinderen en jongvolwassenen met autisme reageren vaak anders in de sociale omgang en hebben ook moeite om de spreektaal en het gedrag van medescholieren te begrijpen, waardoor zij vaak ‘de plank mis slaan’ en in de problemen komen. De interpretatie van non-verbale signalen (gezichtsuitdrukkingen, houding en attitude) is voor hen niet gemakkelijk, waardoor zij grote moeite hebben om de bedoeling van anderen te doorzien en een makkelijk slachtoffer worden van pestgedrag. Daarbij maakt hun sociale naïviteit hun ontzettend kwetsbaar voor pesterijen, waardoor ze een ‘makkelijk doelwit’ vormen voor potientiële daders” (Hasper-Sitton, 2009).

Een lastig probleem, dus. Het Landelijk Netwerk Autisme heeft in 2009 een protocol uitgebracht om pestgedrag tegen deze doelgroep aan te pakken. Door gebruik te maken van het protocol Niet pesten maar aanpakken! (Hasper-Sitton, 2009) kunnen scholen een veilige omgeving borgen voor deze leerlingen.

Als een kind niet kan voldoen aan de sociale verwachtingen en daardoor gepest wordt, fungeren zij eigenlijk als de kanarie in de kolenmijn. Te vaak wordt mijns inziens alleen gekeken naar het kind met de stoornis of beperking en niet naar de omgeving eromheen. Want wat zegt pesten over de groepsdynamiek, de pesters en de omstanders?

Bronnen:

Hasper-Sitton, S (2009). Niet pesten maar aanpakken! Een handleiding om pesten van leerlingen met autisme aan te pakken in het regulier en speciaal (basis)onderwijs en in het voortgezet (speciaal) onderwijs. Geraadpleegd op 21 december 2019, van https://docplayer.nl/14783329-Niet-pesten-maar-aanpakken.html

Vanuit autisme bekeken. (z.d.). Checklist voor scholen. Geraadpleegd op 21 oktober 2016, van http://www.vanuitautismebekeken.nl/producten

Vanheule, S. Kanaries in de leerfabriek. Geraadpleegd op 21 december 2019, van http://stijnvanheule.psychoanalysis.be/2014/09/28/kanaries-in-de-leerfabriek/