‘Zou het nog bestaan?’

‘Ik ben van mijn lief, en mijn lief is van mij.’

Hooglied 6: 3

Wat een sukkel! Robbie zet zijn hand, die hij even daarvoor als een gebalde vuist in de lucht had gestoken, weer snel terug op het stuur. Hij schrikt er zelf van dat hij dit heeft gedaan, maar waarom stak die man dan ook ineens de weg over? 

Zijn hart klopt in zijn keel, en hij haalt even diep adem. ‘Zo zeg, dat ging maar net goed gast. Die vent is niet goed bij zijn hoofd om zomaar ineens over te steken!’

Levi die door de slinger van Robbie ook uit moest wijken, komt weer naast hem rijden, en geeft hem een klap op zijn schouder. ‘Dat was trouwens een snelle manoeuvre van je gast. Had ik niet van jou verwacht.’

Robbie zegt niets, en zet met zijn voeten nog wat extra kracht op de trappers zodat ze al snel weer net zo hard rijden als even tevoren. Het verschil echter is dat ze nu allebei wel wat extra geconcentreerd zijn op wat er om hen heen gebeurt. 

Ineens remt Levi af en wijst met zijn vinger naar de overkant van de weg. ‘Hee gast, is dat Plien niet? Je vriendinnetje?’ Ook Robbie remt nu af en hij kijkt naar de overkant van de weg. Ja, dat is ze, samen met haar vriendinnen. Hij ziet het lange blonde prachtige haar zachtjes dansen over de kraag van haar rode jas heen. 

Het lijkt wel alsof de vlinders in zijn buik steeds sneller en hoger gaan vliegen, als hij haar ziet. En niet alleen als hij haar ziet. Ook als hij alleen al maar aan haar te denkt, dartelen en dansen ze rond.   

Hij had trouwens niet verwacht haar tegen te komen. Ze had wel verteld dat ze naar de film zouden gaan. Maar het is toch nog veel te vroeg? Alhoewel, ze willen natuurlijk allemaal naast elkaar zitten en de beste pek hebben. Zo zijn meiden.

Hij is zo gek op haar dat hij haar het liefst nu achterop zijn fiets mee zou willen nemen om naar dat ene bankje in het park te gaan waar ze altijd zitten. ‘Hee Plien,’ schreeuwt Levi, ‘Hier is je vriendje!’

Robbie voelt zijn oren helemaal rood worden en gloeien. Hij weet nu al dat binnen een minuut zijn hele gezicht er zo rood als een biet uit zal zien. Hij heeft daar zo’n verschrikkelijke hekel aan, en hij wordt er vaak mee gepest, maar hij kan er niets aan doen. 

Plien kijkt op en zwaait naar hem terwijl de meeste andere meiden de aandacht proberen te trekken van levi. Hopelijk zien ze daardoor niet dat hij een hoofd als een kreeft heeft.  ‘Gast, je ziet helemaal rood! Je lijkt wel een kreeft! Hee Plien, je vriendje ziet er wel erg verhit uit. Moet je daar niet iets aan doen?’ Zijn woorden galmen over het asfalt heen van de weg, en vliegen tussen de auto’s door die langs komen rijden. 

Robbie weet even niet meer waar hij kijken moet, maar gelukkig gaan de meiden er verder niet op in. Hij begrijpt soms niet waarom hij met Levi op blijft trekken. Hij is zo anders. Maar aan de andere kant weet hij ook dat levi het heel moeilijk heeft thuis omdat zijn moeder ernstig ziek is, zijn vader altijd aan het werk is en hij dus voor alles en ook voor zijn twee kleine broertjes moet zorgen. 

Snel kijkt hij nog even naar Plien die nu haar duim opsteekt. Ook Robbie steekt zijn duim op. Het gaat goed ja. Eergisteren was het precies een half jaar geleden dat ze elkaar voor het eerst zagen. Of beter gezegd, voor het eerst spraken. Hij had haar natuurlijk al veel eerder gezien, maar hij was en is nog steeds niet zo’n held wat de meisjes betreft. In tegenstelling tot Levi. Hij vraagt zelfs met regelmaat of ze elkaar nu al eens gezoend hebben. 

Nou, niet dus. Tenminste, niet op de manier zoals Levi het bedoelt. Ze geloven allebei in God, en willen elkaar eerst op een andere manier leren kennen zonder zoenen en sowieso zonder seks. Iets wat voor velen onbegrijpelijk zal zijn, en belachelijk, maar dat kan Robbie en Plien niet zoveel schelen. 

Sinds een week of drie lezen ze nu als ze samen in het park zijn, uit het Bijbelboek Hooglied. Of zoals ze in het Engels zeggen, en wat Robbie veel mooier vindt klinken ‘Song of Solomon.'  Als levi hierachter zou komen!  

‘Hee gast, niet zo hard! Heb je haast of zo?’ Robbie laat zijn voeten even rusten op de pedalen. ‘Nee, ik heb geen.. Of ja toch. Ik moet nog even iets doen ergens. Ik zie je morgen.’ Met zijn linker hand knijpt Robbie in de handrem, en geeft tegelijkertijd een draai aan het stuur zodat hij met zijn fiets al snel de andere kant opstaat.

Levi staat ook stil en kijkt verbaasd naar Robbie. ‘Gast, wat doe je nou? We zouden toch gaan poolen?’ Maar Robbie wil helemaal niet meer poolen. Hij wil naar het park met Plien, ook al weet hij dat dit nu niet kan. Maar hij kan in ieder geval op hun bankje gaan zitten en even rustig wegdromen over haar. 

‘Ja, eh nee, ik moet echt even iets doen. Later.’ Zijn voeten drukken de pedalen naar beneden en hij schiet de weg over, terug naar waar hij vandaan kwam. Misschien ziet hij Plien dan ook nog wel even, en dan nu gelukkig zonder commentaar van Levi. 

Daar is ze al met haar vriendinnen. Robbie steekt zijn hand op en een glimlacht breekt door op zijn gezicht. ‘Mijn Plien.’ mompelt hij zachtjes. Plien kijkt op doordat Joyce haar aanstoot. 

‘Daar heb je Robbie weer.’ Ze ziet de hand van Robbie die naar haar zwaait, en de lieve glimlach op zijn gezicht. Wat is ze gek op hem. Even is ze verbaasd dat hij hier weer rijdt, maar dan rent ze naar hem toe. Ze wil helemaal niet meer naar de film, ze wil met Robbie mee. 

‘Hee Plien, kom nou anders kunnen we niet met z’n allen bij elkaar zitten!’ Plien kijkt achterom en roept, ‘Sorry hoor, maar ik ga toch liever met Robbie mee. Een ander keertje!’

Robbie hoort de woorden die zijn lief roept, en als ze achterop springt voelt hij hoe haar hand zijn bruine linnen jasje vastgrijpt. Hij kijkt achterom en ziet haar stralende blauwe ogen. 

‘Naar het park?’ Zou het nog bestaan? Of heeft het überhaupt ooit bestaan dat twee geliefden in Hooglied lezen? Een paradijselijk Bijbelboek zoals het zo mooi genoemd wordt, waarin de liefde wordt beschreven zoals God het bedoelt heeft. Uitbundig, romantisch, verlangend en lyrisch, maar nooit vulgair of banaal. 

Zou het nog bestaan, die liefde? Of laten we ons meeslepen in het zoenen, het aanraken van plaatsen waar het beter van is om dat pas in het huwelijk te doen, of de seksueel getinte opmerkingen en grove grappen.

De echte liefde zoals God het bedoelt heeft, was ook een hele lange tijd niet aan mij besteed. Ik had door mijn verleden geen flauw idee wat het inhield. Ik zoende vaak terug als ik gezoend werd en zei ook vaak automatisch terug. ‘ik hou ook van jou.’

Tot op een dag God mij de ogen opende en mij liet zien dat wat ik deed, niet tot weinig overeenkwam met de betekenis zoals Hij het ooit bedoelt heeft. En ineens voelde wat ik altijd gedaan had zo idioot en zo onnatuurlijk. 

Ik ben nog steeds enorm dankbaar voor dit geweldige geschenk, ondanks dat de relatie die ik toen had, verbroken werd omdat hij hier niet in mee kon gaan.  

Toen ik dit wilde delen omdat ik hierin hoogst waarschijnlijk niet de enige ben, bepaalde God mij bij het Bijbelboek Hooglied waarin de liefde en seksualiteit beschreven wordt zoals Hij het bedoelt heeft. Puur, schoon, en kostbaar, maar ook veilig en respectvol. 

Onze lichamen zijn in alles een tempel van de Heilige Geest, ook hierin.