Gods liefde voor jou.

 

Jesaja 43: 4 ‘Je bent zo kostbaar in mijn ogen, zo waardevol, en ik houd zoveel van je, dat ik de mensheid geef in ruil voor jou.’

upload.jpeg

Levi fietst langzaam achter Robbie aan. Hij gaat echt niet alleen poolen. En als die gast ineens zo nodig iets te doen heeft is hij toch wel erg nieuwsgierig naar wat dat dan moet zijn. 

Kijk nou, daar zijn die meiden weer en die vriendin van hem, Plien. En springt ze nu zomaar achter bij hem op de fiets?! En ze ging naar de film? Levi begrijpt er niets van, en met een woest gebaar gooit hij zijn stuur om, de andere kant op. Zijn voeten drukken nog eens extra hard op de pedalen om zo snel mogelijk hier vandaan te zijn. Het maakt hem niet uit waarheen. Wat een rot gast. Vriendschap noemen ze dat..

Levi is zo boos dat het hem niet zoveel moeite kost om het brommertje wat voor hem rijdt, bij te houden. Het  voelt wel lekker om even de frustratie van zich af te fietsen, merkt hij. Als de brommer na een tijdje ineens rechtsaf slaat, laat hij zijn fiets uitrijden en kijkt hij  rond. Waar is hij eigenlijk?   Hee, is dat niet dezelfde sloot waar hij altijd met zijn vader ging vissen? 

Dat is nog eens lang geleden.  De sloot is, ook net als toen weleens het geval was, bedekt met een laag kroos. En ook nu lijkt het met de zon erop,  wel een tapijt van gras wat van de weg af gewoon doorloopt. Zijn vader had toen ook verteld over iemand die echt dacht dat het gras was, en zo was doorgelopen. Hoestend en proestend was hij even later boven gekomen, met het kroos nog op zijn hoofd. Wat hadden ze er samen toen om gelachen. 

Toen ja.. 

Met zijn voet boven op de rem, stapt Levi zijn fiets af, en gooit hij hem even later met een wild gebaar  op het gras neer.  Zijn afgetrapte gymschoenen lopen tot vlak aan de waterkant. Als hij de zorg van zijn moeder niet had en zijn twee kleine broertjes,  zou hij het liefst nu ook doorlopen.  Hij begrijpt nog steeds niet waarom zijn vader zo anders en zo hard is geworden.  Vroeger kreeg hij nog weleens een aai over zijn bol of een knuffel, maar ook dat deed hij allang niet meer. En niet omdat Levi het niet wilde hoor. O nee, hij verlangde er zelfs vaak naar.  Wat zou hij graag willen dat het weer vroeger was, maar hij weet ook dat het geen enkele zin heeft om daar nog bij stil te staan.  

Levi kijkt op zijn horloge. Acht minuten over half acht pas. Hij hoeft nog lang niet naar huis. Met een plof laat hij zich op het gras vallen.  Hij is best wel moe. Met de laatste zonnestralen die zijn gezicht verwarmen, sluit hij zijn ogen..

‘Hee Levi. Wat doe jij nu hier?’

Is dat niet de stem van Robbie? Levi opent zijn ogen en ziet het gezicht van Robbie boven hem. Met een ruk komt hij overeind.  ‘Gast, wat doe jij nou hier? Jij had toch ineens iets anders te doen, zei je? Alhoewel ik je heus wel gezien hoor met je vriendinnetje die ineens achter op je fiets sprong. Ik dacht dat we vrienden waren en je laat me zomaar in de steek.’

Levi voelt de boosheid van net weer terugkomen, en pakt één van de steentjes die tussen het gras liggen op, en zeilt het met kracht over het water. 

Naast hem zakt Robbie door zijn knieën. Zijn hoofd is gebogen, en zijn vingers gaan aarzelend door het gras heen alsof ze ergens naar op zoek zijn.  ‘Ja, eh, het spijt me. Dat was niet goed, en daarom ben ik je komen zoeken.’

Levi  kijkt verbaasd naar de zijkant van Robbie’s  gezicht.  ‘Wat zeg je nou gast. Ben je mij speciaal komen zoeken? Maar hoe wist je dat ik hier was? We zijn hier samen nog nooit geweest.’

Robbie draait zijn hoofd naar hem toe en  zijn ogen beginnen ineens te stralen. ‘Ja, dat was zo bijzonder! Net buiten het dorp, terwijl ik stond te dubben welke kant ik opmoest, kwam er een oude man naar me toe met zo’n oud ribfluwelen pak aan, en hij zei zomaar,  ‘Als je Levi zoekt, dan vind je hem verderop langs het water.’ Zomaar!’

‘Gast, doe effe normaal. Zei hij dat echt? En wie was die man dan?’

Levi’s hart springt op en hij moet weer aan zijn vader denken. Die wist ook altijd wist waar hij was. En nu... 

Hij weet niet hoe het ineens komt, maar terwijl zijn blik op het kroos gericht is, begint hij te vertellen zoals hij nog nooit gedaan heeft. Het lijkt wel alsof de woorden daar allemaal opgeschreven staan en hij ze alleen maar op hoeft te lezen.  Hij vertelt over zijn vader en dat hij hem zo mist. Dat het soms zo zwaar is om voor zijn moeder te zorgen en zijn twee broertjes. Dat hij soms echt niet weet waar hij het zoeken moet, en dat hij altijd wel stoer doet, maar het eigenlijk helemaal niet is. Als hij klaar is, lijkt het wel alsof hij nu echt pas de pijn erover voelt. Tranen lopen over zijn wangen. Maar hij heeft ook  geleerd dat een man niet hoort te huilen, en verwoed veegt hij ze direct weer weg. 

Robbie die al die tijd geen woord gezegd heeft, zwijgt ook nu. Hij voelt zo het verdriet van Levi, maar hij weet niet wat hij moet doen. Dan herinnert hij zich de brief van zijn opa. Uit zijn broekzak haalt hij een verkreukelt papier, en geeft het aan Levi. ‘Dit heb ik van mijn opa gekregen toen mijn vader net was overleden. Het heeft mij erg geholpen. Niet dat je vader is overleden, maar soms kun je iemand die nog leeft, net zo erg missen.’

Levi schrikt. Dat was hij helemaal vergeten. Is het alweer  geen twee jaar geleden dat zijn vader onder een trein terecht was gekomen en dat iedereen aan het gissen was of hij dit nou expres had gedaan of dat het echt een ongeluk was geweest? 

Aarzelend pakt zijn hand het verkreukelde en nog opgevouwen papier aan van Robbie. 

Dan staat Robbie op en veegt hij met een onbeholpen gebaar de paar grassprietjes die nog aan zijn broek zijn blijven hangen, af.   ‘Ik ga nu want ik denk dat je dit het beste alleen kunt lezen.  Dat was in ieder geval bij mij zo. Ik hoor wel hoe je het vindt.’  

Levi vouwt het papier open en begint te lezen, terwijl Robbie achter hem wegfietst.

Bovenaan staan de woorden,   ‘Gods liefde voor jou’.

Levi zucht even want hij heeft niet zoveel met God, maar hij leest hij toch door.

`God houdt zoveel van je.

Hij is jouw hemelse Vader, die altijd bij je is.   

Hij houdt 100% van je.  Wat je ook doet, en wie je ook bent.

Hij houdt net zoveel van jou als van Zijn zoon die aan het kruis gegaan is voor jou. Gewoon omdat Hij door jou heen, Zijn zoon ziet. 

Open je hart voor Hem en je krijgt meer liefde dan je ooit van iemand gekregen hebt. 

Je bent het zo waard en je bent zo kostbaar. 

Met Hem ben je nooit meer alleen, en hoef je het nooit meer alleen te doen. ‘

Levi kijkt omhoog naar de hemel en terwijl de tranen weer langs zijn gezicht stromen, fluistert hij zachtjes,  ‘Wilt U echt mijn Vader zijn en altijd van mij houden?’