Brood des levens

Week 10.

Johannes 6: 48

`Ik ben het brood dat leven geeft.´

Wat heeft ze het koud, en wat is ze moe. Marianne slaat haar armen om haar knieën, en legt haar hoofd op haar handen. Soms kan ze zo´n intense diepe kou van binnen voelen, die nog dieper lijkt te gaan dan haar botten.  Het liefst zou ze nu onder een hete douche gaan staan, ook al weet ze dat dit niet helpt om die kou te verdrijven. Ze heeft de hele dag gelopen, maar niemand wil haar een slaapplaats geven. Ze is zo moe..

Een hand op haar arm maakt dat ze overeind schiet, en al op wil staan om weg te lopen. Maar de kracht van de hand is iets sterker, zodat ze niet anders kan doen, dan blijven zitten. Vlak boven haar klinkt een vrouwenstem.  ´Je hoeft niet te schrikken hoor. Ik doe je niets, en wil je alleen maar helpen. Ik woon hier, en kom nu net thuis. Wil je misschien even mee naar binnen? Je trilt helemaal. Heb je het zo koud? Kom maar.´

Marianne luistert ademloos. Niet alleen omdat de stem zo zacht klinkt,  maar ook zo lief, en zorgzaam. 

De hand die op haar arm ligt, steekt haar nu uitnodigend toe. Aarzelend neemt ze hem aan, en staat op. 

Marianne durft de vrouw niet aan te kijken. Bang dat ze naast een lieve stem, ook nog een lief gezicht heeft waar ze straks weer afscheid van moet nemen. Met gebogen hoofd loopt ze naast haar de trap op tot aan de voordeur. Als ze even later de woonkamer binnenkomt, gluren haar ogen  onder haar wimpers door naar de spullen die er staan. Het eerste wat ze zien is een mooie rode stoffen bank, met grote donkerrode kussens erin. O, wat zou ze zich graag in die kussens nestelen met een fleecedekentje over haar heen. Net als vroeger toen ze nog klein was..

Iets verderop staat een grote eettafel, met daarboven aan de muur een groot schilderij waarop een heerlijk brood te zien is met de tekst  ‘I am the bread of life’. 

Het brood ziet er zo echt en zo lekker uit, dat het speeksel uit haar mond loopt.  Snel veegt ze met de mouw van haar jas langs haar kin. 

Jet ziet het meisje verlangend naar het schilderij kijken. ´Volgens mij heb je wel trek in zo´n stuk  brood.´

Als het meisje haar aankijkt, ziet Jet, behalve het bleke gezichtje een glinstering in haar ogen dat zoveel hoop uitstraalt dat ze God alleen maar kan danken dat dit meisje bij haar op de stoep zat.

Wat een heerlijk leven is het toch, een leven met God. En ze hoopt en bidt dat dit meisje op een dag zal ervaren dat het werkelijke brood des levens, haar nog veel, en veel meer zal vullen.